Ruimten en apparatuur
Ventilatie
Goede ventilatie van ruimten waar u werkt met inhalatieanesthetica is belangrijk. Metingen door arbodeskundigen in operatiekamers, behandelkamers en verkoeverkamers en bij onderzoeksopstellingen met proefdieren in umc’s tonen aan dat blootstelling aan inhalatieanesthetica over het algemeen voldoende wordt beheerst. Bedenk tijdens het werken met inhalatieanesthetica dat bronafzuiging veel effectiever is dan ventilatie van de hele ruimte. Raadpleeg bij twijfel een arbodeskundige. Als er een OK of verkoeverruimte gebouwd of verbouwd gaat worden, biedt het stuk Ventilatie OK en verkoeverruimte van de gezamenlijke umc's richtlijnen voor ventilatie.
Decentrale opslag
Gevaarlijke stoffen, met name brandbare stoffen, maar ook anesthesievloeistoffen, moeten veilig en verantwoord worden opgeslagen. Er zijn in de norm PGS15 ondergrenzen vastgesteld van bijvoorbeeld 25 of 50 liter. De ondergrenzen hangen onder andere af van de gevaarsaspecten van de diverse stoffen in relatie tot de hoeveelheid. De ondergrenzen zijn in de milieuvergunning van uw umc opgenomen. U kunt hierover contact opnemen met de milieudeskundige van uw umc. Komt de hoeveelheid opgeslagen stoffen boven de ondergrenzen, dan moet u voor de opslag aparte voorzieningen treffen. Aangezien inhalatieanesthetica in hun vloeistoffase snel verdampen en de risico’s van een gebroken fles op de OK groot zijn, moet u bij hoeveelheden die boven de ondergrens van de norm PGS15 komen alle flessen met vloeibare anesthesie in een brandwerende kast plaatsen die een directe afzuiging naar buiten heeft. Dit wordt ook wel een veiligheidskast genoemd. Bovendien moeten de flessen in een lekbak staan. Zorg dat absorberende korrels, bijvoorbeeld Densorb, binnen handbereik zijn. Densorb bindt anesthesievloeistoffen. Als een fles inhalatieanestheticum breekt, strooi dan het absorbens er direct over uit.
Gasevacuatie
Sluit op het anesthesietoestel een goed werkend evacuatie-/anesthesiegasafvoersysteem aan. Bij de aan- en afschakeling moet zo weinig mogelijk inhalatieanesthetica vrijkomen. Zorg ervoor dat gassen en dampen die uit het anesthesietoestel worden weggezogen worden teruggevoerd in het toestel óf worden afgevoerd in het gasevacuatiesysteem voor narcosegassen. Het evacuatiesysteem heeft een indicator waarop u kunt zien of de afzuiging werkt. Controleer dagelijks, voordat u aan het werk gaat, of het gasevacuatiesysteem goed functioneert.
Verdampers en vulsystemen
Zorg voor lekvrije verdampers en vulsystemen die voldoen aan de geldende normering. Bij de aan- en afschakeling moeten zo weinig mogelijk inhalatieanesthetica vrijkomen.
Onderhoud
Anesthesietoestellen, vulsystemen, verdampers en gasevacuatiesystemen moeten één keer per jaar worden gecontroleerd op lekkages volgens een onderhoudsprotocol. Zorg voor vastlegging en toetsing van de resultaten.