Bescherming
Pagina-inhoud
Handen
Kortdurend handcontact
Bij kortdurend handcontact met de patiënt zoals een hand geven, bloeddruk meten, positioneren, en patiëntentransport is het dragen van handschoenen niet nodig. Goede handhygiëne (handen wassen na patiëntencontact) is voldoende. Zeer intensief hand-huidcontact (bijvoorbeeld massage, mondhygiënische behandeling) bij voorkeur niet in de risicoperiode uitvoeren. Draag zo nodig handschoenen.
Handschoenen
Voor het gebruik van handschoenen geldt:
- Inspecteer de handschoenen voor gebruik op verkleuring, gaatjes en scheuren.
- Trek na de handeling de handschoenen onmiddellijk uit om besmetting van de omgeving te voorkomen. Trek zo nodig nieuwe handschoenen aan.
- Verwissel de handschoenen na beschadiging of zichtbare besmetting.
- Trek handschoenen altijd op een veilige manier uit, om contaminatie van de hand met cytostatica te voorkomen: zie Handschoenen correct dragen en uittrekken.
- Behandel handschoenen als cytostatica-afval.
Gebruik (medische) handschoenen die (ook) de beste bescherming bieden tegen chemische stoffen, waaronder cytostatica. Diverse leveranciers hebben inmiddels testgegevens. Deze kunt u opvragen. Houd er rekening mee dat de doorlaatbaarheid van handschoenen per cytostaticum en oplosmiddel kan verschillen. Gemiddeld genomen bieden nitril handschoenen een goede bescherming.
Handhygiëne
Om huidblootstelling aan cytostatica te voorkomen draagt u handschoenen tijdens werkzaamheden. Extra handhygiëne om de blootstelling aan cytostatica te verminderen is dan over het algemeen niet nodig. Volg voor adequate handhygiëne de ziekenhuisspecifieke richtlijnen.
Algemene aandachtspunten voor handhygiëne en handschoenen zijn:
- Pas na het wassen van de handen met water en zeep géén handdesinfectie toe; dubbele handhygiëne is een grote belasting voor de handen.
- Pas, voorafgaand aan het aantrekken van de handschoenen, handhygiëne toe als er een indicatie voor is.
- Pas nooit handhygiëne toe op gehandschoende handen, ook niet als alternatief voor het verwisselen van handschoenen.
- Pas direct aansluitend handhygiëne toe na het uittrekken van de handschoenen.
Voor de onderstaande werkzaamheden wordt echter geadviseerd om de handen te wassen met water en zeep in plaats van bovengenoemde handhygiëne:
- Kortdurend patiëntencontact in de risicoperiode waarbij u geen handschoenen draagt.
- Na assistentie bij een calamiteit met cytostatica.
- Na onbeschermd handcontact met de directe omgeving van de patiënt in de risicoperiode bij het verlaten van de patiëntenkamer.
- Bij zichtbare verontreiniging van de handschoenen na werkzaamheden met cytostatica of met besmette excreta.
- Bij beschadiging van de handschoenen tijdens werkzaamheden met cytostatica of met besmette excreta.
Lichaam
Gebruik een overschort om de huid en onderliggende kleding voldoende te beschermen tegen een besmetting met cytostatica.
Het materiaal van het overschort moet vochtafstotend zijn. Een overschort moet bescherming bieden aan de armen en aan de voor- en zijkant van het lichaam.
De regels voor het gebruik van overschorten zijn:
- draag het overschort niet buiten de werkruimte;
- verwissel het overschort direct na een besmetting;
- behandel wegwerpschorten als cytostatica-afval;
- behandel niet-wegwerpschorten als besmet wasgoed.
Ogen
Een beschermbril is krasbestendig en sluit goed om het gelaat. Als de bril niet is besmet en goed wordt gereinigd met veel stromend water en zeep, kunt u de bril hergebruiken.
Voer een besmette bril af als besmet afval.
Ademhaling
De ademhalingsbescherming bestaat uit een mondmasker (FFP2). Bestaat er kans op spatten, gebruik dan ook een veiligheidsbril.
Pbm bij patiëntverzorging
Het gebruik van beschermende maatregelen in de praktijk is ingedeeld in twee categorieën. In de werkinstructies staat wanneer u welke maatregelen moet nemen. Let op: het betreft normale werkzaamheden. Voor incidenten en calamiteiten is een apart protocol en kan het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen anders zijn.
Categorie 1: handschoenen
Handschoenen gebruikt u preventief bij alle werkzaamheden met een kans op besmetting; dat is bij alle patiëntgebonden activiteiten tijdens de toediening en gedurende de periode dat de excreta besmet zijn met cytostatica. Op deze wijze voorkomt u ook dat cytostatica ongecontroleerd worden verspreid en andere materialen en/of personen worden besmet.
Categorie 2: handschoenen + waterafstotend overschort met lange mouwen + gezichtsbescherming (FFP2-mondmasker + veiligheidsbril)
U draagt dit als er kans is op spatten. Bijvoorbeeld bij het overgieten van urine (wanneer u geen gebruik maakt van een afzuigkast).
Bij de meeste handelingen gebruikt u niet-steriele (nitril) handschoenen. In een aantal gevallen gaat het om steriele handschoenen.
Overzicht gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen bij patiëntverzorging en omgaan met excreta tijdens de risicoperiode
| Categorie 1: Hand-schoenen | Categorie 2: Handschoenen + overschort + gezichts-bescherming | Extra maatregelen |
Aanbrengen zalf, crème | Ja |
| Afhankelijk van het middel en/of de situatie kan het nodig zijn aanvullende maatregelen te treffen |
Aanhangen en afkoppelen infuus | Nee |
|
|
Afhalen beddengoed | Ja | Ja gebruik een schort bij natte vervuiling, mondmasker niet nodig | Zie ook: patiëntverzorging cytostatica: afhalen van beddengoed |
Ascitespunctie | Ja |
| Leg absorberend materiaal op plek waar lekkage kan optreden |
Ascitesdrainage: Vervangen opvangzak | Ja |
| Houd een gaas onder de aansluiting van de drain en de zak |
Ascitesdrainage: Verwijderen ascitesdrain | Ja |
| Ascitesdrain met opvangzak in zijn geheel verwijderen. Houd een gaas over het uiteinde van de ascitesdrain – met name bij pigtaildrain |
Assisteren bij braken |
| Ja | Zorg zo mogelijk voor beschermende maatregelen in de omgeving (plaats disposable absorberende onderleggers). Geef disposable bekkentjes |
Assisteren bij gebruik po(stoel)/urinaal | Ja | Ja, bij kans op spatten |
|
Blaasspoeling uitvoeren
| Ja |
| Plaats disposable absorberende onderlegger |
Urinekatheterzak verwisselen | Ja |
| Houd een gaas onder het uiteinde van de katheterslang om druppels op te vangen |
Urinekatheter verwijderen | Ja |
| Vouw het geplaatste absorberende matje om bij het uithalen van de urinekatheter om druppels op te vangen |
Urine overschenken in afzuigkast | Ja |
|
|
Urine overschenken |
| Ja |
|
Leeggieten van urinezak |
| Ja | Bij voorkeur niet doen, werp de volle urinezak in het SZA-vat voorzien van absorptiemateriaal |
Bolusinjectie intraveneus | Ja |
| Leg absorberend materiaal op plek waar lekkage kan optreden |
Hanteren bloed-, plasma- en urinemonsters | Ja |
|
|
Intramusculaire toediening | Ja |
|
|
Intraperitoneale toediening | Ja |
|
|
Intrathecale punctie | Ja | - | Leg absorberend materiaal op plek waar lekkage kan optreden |
Intrathecale toediening | Ja |
| Aanvullende maatregelen i.v.m. infectiepreventie volgens umc-protocol |
Luiers/incontinentiemateriaal verschonen | Ja |
| Plaats zo nodig disposable absorberende onderlegger |
Maagopvangzak verwisselen | Ja |
| Houd een gaas onder het uiteinde van de maaghevelslang om druppels op te vangen |
Maagsonde verwijderen | Ja |
| Houd een gaas onder het uiteinde van de maagsonde om druppels op te vangen |
Mondverzorging |
| Ja |
|
Pleuradrainagepot verwisselen | Ja |
|
|
Pleuradrain verwijderen | Ja |
| Houd een gaas onder het uiteinde van de pleuradrain om druppels op te vangen |
Pleurapunctie | Ja |
|
|
Redonpot verwisselen | Ja |
|
|
Redonpot verwijderen | Ja |
| Houd een gaas onder het uiteinde van de slang om druppels op te vangen |
Sputum uitzuigen |
| Ja |
|
Sputumopvangbak verwisselen | Ja |
|
|
Stoma verzorgen | Ja | Ja, bij kans op spatten | Plaats zo nodig disposable absorberende onderlegger |
Subcutane toediening | Ja |
|
|
Toedienen tabletten, drank | Ja |
|
|
Urine, zie blaasspoeling uitvoeren |
|
|
|
Wassen patiënt met vochtige doekjes | Ja |
|
|
Wassen patiënt met waskom |
| Ja |
|
Wondverzorging | Ja | Ja, bij kans op spatten | Plaats zo nodig disposable absorberende onderlegger |