Arbocatalogus Cytostatica
Pagina-inhoud
Introductie
De zeven umc’s in Nederland hebben samen met de werknemersorganisaties een arbocatalogus gemaakt. In die arbocatalogus staan maatregelen voor de belangrijkste arborisico's in de umc's, waaronder Cytostatica. Doel is veilig en gezond werken. De arbocatalogus is de invulling van de globale arbovoorschriften van de overheid.
Hieronder begint bij ‘Het risico’ de complete tekst van de arbocatalogus Cytostatica. U kunt de complete tekst ook als pdf downloaden.
Het risico
In ziekenhuizen maakt men gebruik van cytostatica bij de behandeling van patiënten. Cytostatica zijn echter ook gevaarlijke stoffen, omdat een aantal van deze stoffen ook kankerverwekkend en reproductietoxisch (= voor de voortplanting vergiftig) is. Cytostatica kunnen worden opgenomen in het lichaam via de huid, door inslikken en inademen van aerosolen. Uit onderzoek blijkt dat huidblootstelling een zeer belangrijke route is bij blootstelling aan cytostatica. Risicomomenten zijn:
- het voor toediening gereed maken (VTGM) van cytostatica (apotheek);
- de toediening van cytostatica (verpleegafdeling en poliklinieken);
- de verzorging van de patiënt en het omgaan met uitscheidingsproducten (verpleegafdeling, poliklinieken). Na toediening van cytostatica wordt de patiënt een belangrijke bron van blootstelling. Onderzoek heeft aangetoond dat niet alleen urine en feces, maar ook zweet van patiënten cytostatica kan bevatten;
- de schoonmaakwerkzaamheden.
Door invoering van richtlijnen voor het veilig werken met cytostatica, het gebruik van gesloten bereidings- en infuussystemen en de toegenomen bewustwording is de taakgerichte blootstelling aan cytostatica aanzienlijk gedaald.
Blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene stoffen (zoals cytostatica) is een ernstig risico door het te verwachten effect (maligniteiten of schade aan het nageslacht). Slechte beheersing van dit risico kan bovendien leiden tot ernstige imagoschade. De kans op blootstelling is – bij normale bedrijfsvoering – klein, maar niet verwaarloosbaar.
Doelgroepen
De richtlijnen ‘cytostatica’ uit deze arbocatalogus zijn met name van toepassing op de (eigen en externe) medewerkers en leidinggevenden van de onderstaande afdelingen:
- apotheek;
- verpleegafdelingen, dagbehandeling en poliklinieken;
- operatiecentrum(HIPEC), MC, IC, Recovery;
- logistiek;
- schoonmaak;
- proefdiercentrum.
Het betreft hier de ‘direct’ blootgestelde groepen medewerkers en hun leidinggevenden.
Ten aanzien van groepen medewerkers die ‘indirect’ worden blootgesteld, zoals de afdelingen radiotherapie en fysiotherapie, is ook aangegeven bij welke werkzaamheden/handelingen risico’s bestaan en hoe de blootstelling kan worden beheerst.
Een aantal onderwerpen in deze richtlijnen is ook belangrijk voor de ondersteunende afdelingen, zoals de arbo- en milieudienst en de bedrijfshulpverlening/calamiteitenorganisatie.
Wettelijk kader
In het Arbobesluit is omschreven hoe om te gaan met gevaarlijke stoffen in het algemeen en met kankerverwekkende en reproductietoxische stoffen in het bijzonder. In deze arbocatalogus zijn onderstaande bepalingen van het Arbobesluit ter toetsing aangeboden aan de Inspectie SZW:
- Beperken van blootstelling (Arbobesluit 4.1c, 4.16 en 4.18) door het treffen van preventieve maatregelen (één en ander in overeenstemming met de stand van de wetenschap en techniek èn de arbeidshygiënische strategie).
- Bijzondere groepen medewerkers, namelijk zwangeren (Arbobesluit artikel 1.42a).
- Signalering en markering (Arbobesluit artikel 8.4)
Ambitieniveau umc’s
Er wordt gestreefd naar een zo minimaal mogelijke blootstelling aan cytostatica. Voor het beheersen van de blootstelling zijn alle onderbouwde technisch uitvoerbare beheersmaatregelen genomen.
Toelichting:
Cytostatica vallen onder de gevaarlijke stoffen, omdat ze (veelal) kankerverwekkend en/of reprotoxisch zijn. Dit betekent dat iedereen die ermee werkt, zorgvuldig moet handelen. In de ziekenhuissetting, is de patiënt zelf ook een belangrijke bron van verontreiniging en blootstelling. De overheid streeft naar nul gezondheidseffecten als gevolg van blootstelling. Een umc heeft daarmee de plicht de blootstelling zo laag mogelijk te laten zijn. Om dit doel te bereiken zijn in deze arbocatalogus proces- en middelvoorschriften en ‘good practices’ opgenomen. Conform de arbeidshygiënische strategie heeft aanpak van de bron de voorkeur, nl. geen cytostatica gebruiken indien vervanging mogelijk is. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen komt op een laatste plaats. In de meeste gevallen zal echter het vervangen van cytostatica niet mogelijk zijn, omdat er momenteel geen vervangende stoffen zijn.
Bij het voor toediening gereed maken van cytostatica, de toediening en het omgaan met excreta worden zo veilig mogelijke technieken, producten en werkwijzen toegepast. De stand der techniek is daarbij het referentiekader. Als toepassing van de stand der techniek niet mogelijk is, moet dit onderbouwd worden.
Toelichting: om deze ambitie te realiseren is een aantal middelvoorschriften opgesteld.
Verspreiding van een besmetting met cytostatica wordt zoveel mogelijk voorkomen.
Toelichting: om deze ambitie te realiseren zijn procesvoorschriften opgesteld.
Alle medewerkers die regelmatig in contact (kunnen) komen met cytostatica, krijgen voorlichting en instructie over de herkenbaarheid van cytostatica, de risico’s van cytostatica en het treffen van maatregelen.
Toelichting:
Voorlichting en instructie is in deze arbocatalogus opgenomen als procesvoorschrift. Het is de bedoeling dat voor de verschillende doelgroepen (zie omschrijving doelgroepen) een voorlichting en instructie op maat aanwezig is. Hiervoor kan de informatie uit deze arbocatalogus worden gebruikt. Met een goede borging van deze voorlichting/instructie wordt bereikt dat de kennis en vaardigheden van de nieuwe en zittende medewerkers altijd up-to-date zijn. Vooral afdelingen met steeds wisselende medewerkers lopen extra risico op gebrek aan kennis en hierdoor o.a. onnodige blootstelling en ongewenste verspreiding van cytostatica. Ten aanzien van externe medewerkers dient afstemming plaats te vinden tussen de samenwerkende organisaties. Afspraken worden gemaakt wie zorg draagt voor deze voorlichting/instructie (inclusief de borging).
Maatregelen en middelen umc’s
De belangrijkste maatregelen en middelen om de ambities en wettelijke doelvoorschriften te realiseren, zijn:
Procesvoorschriften:
- Alle umc’s hebben een actueel overzicht van de stoffen/cytostatica waarvoor de specifieke (cytostatica)richtlijnen gelden.
- Alle umc’s hebben concrete voorschriften voor voorlichting en instructie van (externe) medewerkers die regelmatig in contact (kunnen) komen met cytostatica.
- Bij overdracht naar Verpleeg-, Verzorgingshuizen, Thuiszorg (VVT) van patiënten in de risicoperiode wordt dit gemeld.
- Alle umc’s voeren periodiek veegtesten uit om te controleren op verspreiding van cytostatica.
- Alle umc’s maken gebruik van een (specifiek) schoonmaakprotocol.
- Alle umc’s maken gebruik van een calamiteitenprotocol.
- Alle umc’s hebben een beleid met betrekking tot het veilig werken met cytostatica in geval van zwangerschap.
- Alle umc’s hebben een beleid met betrekking tot het veilig werken met cytostatica door jeugdigen.
Middelvoorschriften:
Alle umc’s nemen in het cytostaticabeleid voorschriften op voor:
- het gebruik van veiligheidswerkbanken;
- het gebruik van bepaalde verpakkingsmaterialen en systemen bij de bereiding en het transport;
- het gebruik van gelockte/geborgde verbindingen in het cytostaticatoedieningssysteem;
- het afleveren van cytostatica met een adequate barrière;
- het gebruik van bedpanspoelers met een omkeermechanisme;
- het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen;
- het gebruik van SZA-vaten met voetpedaal;
- markering op ruimten, waszakken en transportkoffers.
Good practices:
Umc’s streven voortdurend naar verlaging van de blootstelling door kritische, onderlinge vergelijking van het cytostaticabeleid. Daarbij wordt onder meer gelet op:
- veilig werken met cytostatica;
- veilige toedieningssystemen;
- veilig omgaan met excreta (urine, faeces, wondvocht etc.) en het verantwoord gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Een uitgebreide omschrijving, conform de stand van de wetenschap, is opgenomen in het werkgroepdocument (zie bijlage)
Bijlage
Bijgevoegd wordt het integrale document dat werkgroep heeft opgesteld. Dit document valt onder de verantwoording van de werkgroep van deskundigen uit de umc’s en maakt onlosmakelijk deel uit van dit hoofdstuk van de Arbocatalogus
Aldus vastgesteld door het LOAZ.